Overslaan en naar de inhoud gaan

Oversteekplaatsen

De wegbeheerder beslist waar er langs de gewestwegen oversteekplaatsen komen voor fietsers en voetgangers en hoe die oversteekplaatsen ingericht worden. De criteria zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en houden rekening met de directe en ruimere omgeving.

De aanleg van oversteekplaatsen gebeurt in samenspraak met:

Liefst op kruispunten

Automobilisten verwachten eerder overstekende voetgangers of fietsers op een kruispunt, dan op een doorlopend stuk weg zonder kruispunten.

Echter, als er veel fietsers en/of voetgangers op een doorlopend stuk gewestweg moeten oversteken, bijvoorbeeld omdat er woonwijken, winkels of belangrijke wandel- of fietsroutes in de buurt zijn, kan er beslist worden om daar ook een oversteekplaats aan te leggen. Let wel: als er in de nabijheid van de locatie in kwestie een kruispunt is met een oversteekplaats, zullen fietsers en voetgangers naar dat kruispunt geleid worden. Bijvoorbeeld, als er in een “kerngebied” van een bebouwde kom - het centrum van een dorp waar een gewestweg doorloopt, zeg maar -een andere oversteekplaats is binnen een afstand van 100 à 150 meter, wordt er doorgaans beslist om geen andere oversteekplaats aan te leggen.

Buiten het kerngebied of buiten de bebouwde kom (de zogenaamde “overgangsgebieden” waar minder of helemaal geen bewoning of handelsactiviteit is), worden er doorgaans geen oversteekplaatsen aangelegd als er binnen een afstand van 150 à 250 meter een andere oversteekplaats is.  

Maximale wachttijden voor voetgangers

In het kerngebied van een bebouwde kom, als voetgangers gemiddeld 5 seconden of langer moeten wachten is de kans groot dat er een voetgangersoversteekplaats aangelegd wordt.

Buiten de kerngebieden, in de "overgangsgebieden", worden wachttijden tot 10 seconden als aanvaardbaar beschouwd.

De inrichting van de weg en de omgeving

Als op een bepaalde locatie de zichtbaarheid slecht is (bijv. in de buurt van een bocht of een niveauverschil), kan er beslist worden om voetgangers en fietsers naar een andere oversteekplaats te geleiden.

Als voetgangers of fietsers in de buurt van de locatie in kwestie niet prominent aanwezig zijn in het straatbeeld, bijvoorbeeld omdat er geen voet- of fietspaden langs de weg liggen, kan dat ook een reden zijn om daar geen oversteekplaats aan te leggen. De oversteekplaats moet met andere woorden aansluiten op een voetpad of een fietspad, zodat voetgangers of fietsers hun weg na het oversteken veilig kunnen voortzetten. 

Opgepast voor een vals gevoel van veiligheid

Als bepaalde factoren ongunstig zijn (zie hierboven: verkeersinitensiteiten, zichtbaarheid, inrichting weg), kunnen voetgangers of fietsers het gevoel krijgen dat ze veilig kunnen oversteken, terwijl de locatie, de zichtbaarheid eigenlijk niet optimaal zijn. Op zulke locaties verkiest AWV als wegbeheerder om geen oversteekplaats aan te leggen. Dat belet uiteraard niet dat voetgangers of fietsers daar toch oversteken, maar dan is het voor hen duidelijk dat ze dat met de nodige voorzichtigheid moeten doen.

De inrichting van een oversteekplaats

De inrichting van een oversteekplaats omvat meestal meer dan een zebrapad en verkeersborden. Deze maatregelen kunnen genomen worden om het gemotoriseerde verkeer te doen vertragen en om de oversteekplaats zichtbaarder te maken:

  • middeneilanden in de rijweg, zodat voetgangers in twee keer kunnen oversteken: dat is beter voor de zichtbaarheid, het dwingt automobilisten om te vertragen en het biedt minder mobiele voetgangers de mogelijkheid om in twee keer over te steken (het middeneiland dient dan als rustpunt)
  • “uitstulpingen” van de voetpaden ter hoogte van de oversteekplaats
  • rijbaanversmallingen of asverschuivingen (een “knik” in de weg)  
  • gebruik van andere materialen voor de verharding
  • etc.

Algemeen geldt daarbij:

  • hoe verder van de kern van de bebouwde kom;
  • hoe hoger de toegelaten snelheid;
  • hoe "hoger" de wegcategorie;
  • hoe minder het gemotoriseerd verkeer er voorrang moet afstaan aan ander verkeer;
  • hoe langer het tijdsperspectief;

hoe hoogwaardiger de bescherming van voetgangersoversteekvoorzieningen moet zijn.