Studie naar tunnel ten oosten van Leuven
Algemeen Overzicht
Wat en waarom?
Sluipverkeer, een realiteit voor woonstraten ten oosten van Leuven
Sluipverkeer is een realiteit voor de bewoners van Leuven en de omliggende gemeenten Lubbeek, Holsbeek, Boutersem en Bierbeek. Woonstraten worden nu door auto’s en vrachtwagens gebruikt om de drukte op de hoofdwegen te vermijden. Dat is niet goed voor de levenskwaliteit van die straten.
Het Agentschap Wegen en Verkeer kreeg van de Vlaamse Regering de opdracht om een studie uit te schrijven naar de haalbaarheid van een tunnel aan de oostkant van Leuven. De bedoeling van de tunnel is om het sluipverkeer uit de lokale straten van Bierbeek, Lubbeek en omgeving te halen en de leefbaarheid te verhogen. Het studieconsortium Maatschap Leuven-Oost (SBE – TML – ANTEA - DenS Communicatie) voert de studie uit.
Projectgebied
Maatschap Leuven-Oost onderzoekt de sluipverkeerproblematiek tussen de E314 en de E40.
De sluipverkeerproblematiek speelt voornamelijk in de straten die de verbinding tussen Diestse- en Tiensesteenweg maken. Het gaat onder meer over deze straten:
- Kessel-Lo: Lange Lostraat en de Rozenweg
- Bierbeek: Panoramalaan en Koning Albertlaan
- Lubbeek: Plein en Ganzendries
Maar ook heel wat andere straten in de betrokken gemeenten kreunen op werkdagen onder het verkeer. Dit nemen de onderzoekers mee onder de loep. In deze studie wil Wegen en Verkeer deze verkeersstromen in beeld brengen en onderzoeken of een tunnel de oplossing kan zijn.
Waar gaat het over?
Tunneltracé: E40 - N3 - N2 - E314
De tunnel waarvan Wegen en Verkeer de haalbaarheid laat onderzoeken, zou vertrekken op de Tiensesteenweg (N3) om verderop de verbinding te maken met de Diestsesteenweg (N2). De Maatschap Leuven-Oost onderzoekt ook of de tunnel in het noorden verbonden kan worden met de E314.
In dit haalbaarheidsonderzoek worden volgende onderzoeksvragen beantwoord:
- Is een tunnel een realistische oplossing?
- Wat zijn de randvoorwaarden bij een eventuele realisatie?
- Hoe verhouden de kosten voor de bouw en het onderhoud van de tunnel zich ten opzichte van de maatschappelijke baten?
- Hoe kunnen we ervoor zorgen dat een eventuele negatieve impact van de tunnel gemilderd of deels gecompenseerd wordt?
- Wat zijn mogelijke alternatieven voor een tunnel?
Studie in vier fasen
De studie bestaat uit vier fasen waarbij met een brede blik mogelijke oplossingen voor de sluipverkeerproblematiek onder de loep genomen worden.
- Opmaak van een inventaris
In deze eerste fase moet het probleem duidelijk omschreven worden. De betrokken gemeenten en de provincie deden al heel wat onderzoek en ingrepen op het terrein om de problematiek aan te pakken. We houden rekening met de bevindingen van hun studies. Daarnaast brengen we de verkeersstromen in de huidige situatie in beeld, door verkeerstellingen en een digitaal herkomst-bestemmingsonderzoek gebaseerd op GPS-data.
- Van potentiële tracés naar voorkeurtracés
We gebruiken een gedetailleerd verkeersmodel om de effecten van verschillende oplossingen te vergelijken. Daardoor wordt de impact van deze verschillende tracés en alternatieven op het verkeer en de leefomgeving in de ruime regio duidelijk. In deze fase onderzoeken we ook waar de tunnel exact zou kunnen komen.
- Verder verkennen van alternatieven
We onderzoeken de impact van de overgebleven alternatieven op de omliggende ruimte en op de circulatie van het verkeer in de omgeving.
- Kosten/baten
Uiteindelijk zal een maatschappelijke kostenbatenanalyse weergeven of de investeringskost opweegt tegen de voordelen van het project.
Timing en impact?
Waar staan we nu?
De studie is omvangrijk en vraagt de nodige tijd om alle mogelijkheden te onderzoeken. De Maatschap Leuven-Oost startte in februari 2023 met de inventarisatiefase. Omdat er in de afgelopen decennia al heel wat studiewerk over de sluipverkeerproblematiek gebeurde, neemt het studieteam eerst alle bestaande studies en plannen door. Parallel werkt het studieteam een verkeersmodel met de Traffic Scout software uit (https://www.traffic-scout.net) uit. Hiermee komen het sluipverkeer en de knelpunten helder in beeld. Daarnaast worden belangrijke randvoorwaarden (techniek, ruimte, milieu) bepaald. We verwachten de eerste resultaten van deze inventarisatie in het najaar van 2023.